De Onbekende Geschiedenis van Nederlanders in Grandville, MI: 1847-1900

De Onbekende Geschiedenis van Nederlanders in Grandville, MI: 1847-1900

(The Unknown History of the Dutch in Grandville, MI: 1847-1900)

Tot de dag van vandaag is er maar weinig geschreven over de geschiedenis van de vroege Nederlandse immigraten in Grandville, MI.  De redenen daarvoor zijn wel duidelijk. Ten eerste was Grandville sinds zijn ontstaan een Amerikaanse stad en de Nederlandse bevolking stond nooit in de meerderheid. Ten tweede vanwege de ligging van Grandville; tussen Holland en Grand Rapids. De in Grandville wonende Nederlandse bevolking was volop afhankelijk van deze twee steden voor haar Nederlandse culturele erfgoed, pers, hogere onderwijs, etc.  In Grandville, staat er echter wel veel “Van der’s” in de telefoongids en ook een hoop bedrijven met Nederlandse namen. Maar er staat heden helaas geen momumenten ter herdenking van de Nederlandse invloed en ook geen museum of archief met veel historische bronnen over de Nederlandse immigranten. Kortom is er weinig overgebleven om het idee op te wekken dat voor de 20ste eeuw er daadwerkelijk een Nederlandse aanwezigheid in de omgeving bestond.

Grandville werd in 1832 gesticht (toendertijd heette het “Little Prairie” en tijdelijk ook “Oakeville”) dus is het een der oudste steden in het westelijk deel van Michigan, nog ouder dan Grand Rapids (1837) en haast geen vijftien jaar ouder dan Holland (1847). Voor veel immigranten, was hun eerste ontmoeting in de regio gebeurd met Grandville toen ze per stoomboot gevoerd werden van Grand Haven naar Grandville (een afstand van 15 mijlen of 5 uren) en vervolgens per ossenwagen naar de dorpjes Zeeland en Vriesland heen. Dit manier van vervoer was, vooral voor de immigranten met een oostenlijke bestemming van de Ottawa County kolonie, de makkelijkste toegankelijke route. De haven van Holland was nog niet geopend en er liep maar een paar begaanbare paden tussen “de stad” Holland en anderen plekjes.

De eerste immigranten brachten de cholera mee, ten gevolge van dat de Grandville standsrand tot een zogenoemd “shanty town” omgebouwd moest worden aan de oever van de Grand River. Dit was noodzakkelijk om de Nederlanders tijdelijk te herbergen, zowel de stedelijke bevolking tegen de ziekte te berschermen.[i]  France Higgins Cummings, een inwoner van Grand Rapids, schreef aan zijn zoon in Peru, Illinois op 2 juli 1849, “No case of cholera here yet – but one has occurred at Grandville, a Holland emigrant just arrived. That colony is increasing very fast; – 500 are excepted soon.”[ii] Ook vlug ging de verspreiding van de cholera. In 1849 langs de rivier in Grandville overleden er binnen een paar dagen achttien Nederlanders.[iii] De wezen zijn toen geadopteerd door andere Nederlandse families en zo begonnen ze hun leven in Grandville.

Wat hebben de immigranten bij aankomst in Grandville gezien? Voor 1847, was de plaatselijke bevolking haast uitsluitend Amerikanen van Engelse afkomst. Grandville was alleen een dorpje dat uit een paar molens bestond, zowel uit een Congregational Kerk, een school, en meestal boerderijen met houten huisjes. Helaas was er weinig vruchtbaar land te koop voor de landbouw, daar de meeste stukken grond waren in de jaren zeventig van de 19de eeuw nog in bezit van de Amerikanen. De Nederlanders zijn dus zelf burgers van de stad geworden, die bij de molen en “plaster” fabriek werkzaam waren. Vergeleken met de afgelegen dorpjes was het echter niet zo erg in Grandville. Voor de immigranten diende Grandville als koop- en handelstad, waar in de eerste moeilijke jaren of met een slechte oogst, goederen altijd te koop waren. Velen hebben de lange tocht door het bos gemaakt om Grandville te bereiken en daar hun levensmiddelen te kopen.

Sommige Nederlanders zijn toch in Grandville gebleven. Sietze Bos, een nieuwe immigrant in 1848, schreef in hetzelfde jaar dat er al te Grandville een “goed huis” te vinden was van een Meneer Van Hees, een Nederlander.[iv]  Volgens een andere bron, hebben Johannes Van Hees en Willem Lageweg allebei in 1847 of 1848 een stukje land in Grandville gekocht.[v] Gedurende deze moeilijke vroege jaren hebben vele ouders in de Ottawa County “kolonie” hun kinderen weggestuurd om werk te vinden en geld te verdienen. Grandville, met een molen in bedrijf, was een aanlokkelijke plaats om werk te zoeken. H. Scheepers uit Provincie Drenthe heeft als eind bestemming het dorpje Drenthe, MI toen hij op 1 Julij 1849 door Grandville gekomen was. Daar ontmoette hij Koos Eleveld die “wat ziekelijk was” (Cholera) en de groot familie Vredeveld die heeft tegen hem gezegd dat zij wilden daar vooreest nederzetten omdat “het daar goed was om spoedig wat geld te verdienen.” Later schreef Mnr. Scheepers treurig aan zijn nagelatene vertrekkingen dat zijn vrienden Hendrik Vredeveld en zijn vrouw in Grandville hebben “lang gesukkeled en zijn overleden.” Andere Vredevelden waren ook “kortsig,” maar ze hebben tijdelijk de ongezonde Grandville, waar ze aan het bouwen van een eigen huis waren, verlaten.[vi]

Volgens de volkstelling van 1850 woonde er in Wyoming Township (waarin Grandville ligt) 62 mensen uit Nederland (inclusief de in Amerika geboren kinderen). Naar mijn beste schatting, woonde er 39 van deze immigranten als gezin, de andere 23 waren onafhankelijke individues, d.w.z. sommigen die een broer of en zus ook in het township hadden. In vergelijking met de andere familie-georienteerde Nederlandse nederzettingen in Ottawa County is het hoge aantal van onafhankelijken niet gewoon. Binnen tien jaar is deze toestand toch sterk veranderd. In 1860, woonden er in het township 129 Nederlanders, waarvan alleen 9 apart van hun familie waren.

Al in 1849 is de First Reformed Church te Grandville gesticht door de inspanning van Rev. Seine Bolks van Overisel, MI en Rev. Martin Ypma van Vriesland, MI.  De kerk had ongeveer vijftig leden, inclusief kinderen en behoorde tot de Classis Holland. Het bleef een klein gemeente, met geen eigen dominee, en vanaf 1854 werd het verenigd met de 2de Gereformeerde Kerk van Grand Rapids. Mogelijk is het, dat de gemeente niet bloeide. Met zoveel individues en zo weinig gezinnen is dit weliswaar begrijpelijk. Desalniettamin gingen de Nederlanders blijkbaar niet over aan een van de Amerikaanse kerken. In 1859, was de gemeente officieel georganiseerd met 78 personen, en binnen twee jaar stond er het eerste kerkgebouw langs de East Street (Wilson Avenue.) Vanaf 1860 was de kerk deel van Classis Holland (een Classis is een groep kerken). In 1867, na ongeveer zeven jaar zonder een leider, hebben ze hun eerste dominee gekregen, namens Mannes Kiekin’tveld.[vii]

Rondom de eeuwverwisseling, toen de immigratie uit Nederland naar Amerika alweer opgestegen was, gingen weinig landverhuizers naar Grandville toe. Voor 1916 stond er nog geen kerk van de CRC in Grandville. Grand Rapids, met al zijn fabrieken, bood meer werkmogelijkheden aan. De eerste fase van de kerk was voorbij. Voor 1903 werden al de dominees van de First Reformed Church in Nederland geboren. En toen tot 1942, waren al acht dominees Amerikanen van Nederlandse komaf en allemaal voormalige studenten aan Hope College en, behalve een, ook aan Western Theological Seminary.  Dit was een periode toen alles grotendeels veramerikaaniseerd werd. In 1907 hielden ze hun eerste dienst in het Engels en vanaf 1919 werden aanmerkingen van de kerkeraad voortaan in het Engels geschreven. Het Engels werd steeds meer in gebruik tot 1933, toen de gemeente uiteindelijk de beslissing had gemaakt om alle diensten vollends in het Engels te verrichten. Als buitenwijk ontving Grandville de menselijke overstrommingen, inclusief o.a. veel Nederlanders, uit Grand Rapids.[viii]

Wat is er met de Nederlandse bevolking van Grandville gebeuren? Waar vliegen ze heen? Ze zijn er nog in Grandville maar ze zijn uitsluitend veramerikaanseerd geweest en ze weten tot nu toe het verhaal van zijn voorgangers niet. Wie kan wat meer informatie hierover opleveren?

 

[i] Stephen Lucas, Dutch Immigrant Memoirs and Related Writings. (Eerdmans, 1997, original 1955), i 350.

[ii] F.H. Cuming Papers, Clarke Historical Library, Central Michigan Universtiy.  Die vijf honderd emigranten zijn in betrekking tot de aantal algemene Hollandse emigranten naar West Michigan, niet alleen Grandville.

[iii] John W. McGee. Bend in the River, The Story of Grandville and Jenison, Michigan, 1832-1972. (Produced by the Grandville Historical Commission in 1973), 57-58.

[iv] Lucas, i 243.

[v] McGee, 57.

[vi] Brieven van 10 November 1849. Gepubliceerd in de Beiler Courant (Nederland), 19 April 1850.

[vii] McGee, 234-236.

[viii] First Reformed Church Directory, 1984 Anniversary Edition; History of Kent County, Chas. C. Chapman & Co., Chicago, 1881.

One comment

  1. doededouma1 · · Reply

    Heel mooi verhaal en interessant

    Like

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: